"The central dilemma in journalism is that you don't know what you don't know"
Bob Woodward
Ik heb een brede smaak in muziek, zoals dat heet. Mijn collectie aan vinylplaten en cd's is niet zo ruim en wappert uiteen van blues en jazz over rock en pop tot wereldmuziek. Ik heb nauwelijks klassieke muziek in huis. Niet omdat ik er niet van hou, wel integendeel. Maar omdat ik mezelf een beetje ken en besef dat ik dan weer volledige oeuvres wil verzamelen: een kostelijke affaire... Ook mijn jazz-collectie is vrij beperkt, al heb ik wel het verzameld werk van Miles Davis in huis.
Mijn domste beslissing ooit: toen ik twintig was heb ik mijn integrale singles-verzameling voor een prikje verkocht. Jaren later heb ik die zowat allemaal teruggekocht, maar dan niet voor een prikje. Met die singles kun je een heuse Nacht van de Wansmaak opzetten: Mud, The Rubettes, Bay City Rollers, ...
Waar ik weinig affiniteit mee heb: genres die eindigen op "metal". Het mag best oerend hard zijn, maar ik wil nog wel een melodie kunnen herkennen. Net zoals ik bij mijn favoriete films teruggrijp naar "humanistische waarden" wil ik bij mijn favoriete muziek ook engagement kunnen ontdekken. Tenslotte: ik vind The Beatles fantastisch, maar als favoriete groep heb ik het toch nog meer voor Creedence Clearwater Revival.
Wie mij van de sokken blaast:
Ik ben niet gelovig, maar ik hou wel van artiesten die hun persoonlijke geloof uitdragen. Van Morrison, Stevie Wonder, Bruce Springsteen: ze hebben allemaal iets met de Heer en ik wil daar graag naar luisteren.
Van Morrison heb ik pas laat ontdekt. Om precies te zijn: Rock Werchter, 1983. Natuurlijk kende ik "Gloria" en "Brown eyed girl", en had ik "Bright side of the road" en "Jackie Wilson said" wel vaker op de radio gehoord. Maar wist ik toen veel wat voor mystieke, introspectieve, "diepe" muziek de man maakte! Een man die zich alleen in zijn muziek blootgeeft, want in de zeldzame biografieën kom je nauwelijks meer te weten dan wat trivia die de auteur uit zijn mouw schudt, maar die niets toevoegen aan het imposante oeuvre van de artiest. Ja, we weten intussen dat Van the Man (aka the Belfast Cowboy) een allesbehalve minzame kerel is met wie het gezellig keuvelen is aan de toog van een Ierse pub. Morrison is een eenzaat. Wat écht belangrijk is: zijn muziek. Laat die tot je doordringen. En probeer ze vooral niet in hokjes te steken. Dit is geen rock, dit is geen pop, blues allicht wel, jazz ook, maar vooral: deze man heeft zijn eigen, authentieke stijl ontwikkeld. "File under: Van the Man"!
Jammer genoeg heeft hij de jongste kwarteeuw geen echt relevante platen meer gemaakt (behalve misschien een paar live-cd's: "A Night in San Francisco" uit 1994 en "Astral Weeks: Live at the Hollywood Bowl" uit 2009). Zijn andere releases beperkten zich helaas tot doorslagjes van ouder werk. Copy/paste à la Van. Wie Van Morrison wil leren kennen, kan dat vrij goedkoop doen: the "Best of"s uit 1993 en 2007 zijn echt wel, euh, best. Mijn persoonlijke voorkeurplaten zijn (toevallig?) zijn minst toegankelijke: "Astral Weeks" (1968), "Veedon Fleece" (1974), "Common One" (1980) en "No guru, no method, no teacher" (1986). Om de zes jaar een meesterwerk, al werd de rekenkundige regelmaat niet verder gezet in 1992, 1998, 2004, 2010 en 2016. Het is uitkijken naar 2022.
Ik heb ooit een jaar of vijf een management-boekingkantoor gerund dat Moondance heette. "Moondance", de derde solo-elpee van Van Morrison. Soms hoef je het niet ver te zoeken.